Selecteer een pagina

Hij schrok wakker van de deurbel. Was hij tijdens het wachten toch even ingedommeld op de bank. Snel stond hij op, wreef de kreukels uit het zitkussen en  wierp een vlugge blik in de spiegel of hij zelf ook niet al te verkreukeld was.
Er werd weer gebeld. Het kabbelend beekje in zijn buik was een stroomversnelling met puntige keien en kiezels geworden. Toen hij open deed zag hij een stevige, doorregende, en verwilderde vrouw met een enorme bos bruine krullen op zijn stoep staan.

“Nou dan heb ik er toch eindelijk een gezicht bij!”, zei ze, “Ik ben Allegonda”, en jij moet ehm… Miranda zijn!” zei ze schaterend terwijl ze aanstalten maakte om naar binnen te komen. Er zaten plukken nat haar op haar gezicht geplakt.
“Ja… eindelijk dan”, zei Gerard weifelend terwijl hij naar de modderige natte schoenen onder haar druipende poncho keek. Hij stak zijn hand uit, keek even met een vluchtige blik naar zijn schone gang en toen weer naar Allegonda die afwachtend in de stromende regen stond te wachten.
“Nou ehm… kom maar binnen dan”, zei hij. 

Allegonda schudde hem stevig de hand en stapte kordaat naar binnen. Ze deed haar poncho uit en wierp deze op de grond onder de kapstok. “Ik doe mijn schoenen even uit hoor” terwijl ze met een natte hand steun zocht op het behang om haar modderige schoen uit te kunnen trekken en deed met haar nu modderige andere hand hetzelfde tegen de andere muur van de gang. Gerard verbleekte. Ze zag het en gooide haar schoenen naast de poncho op de grond.

“Goed!”, zei ze, “Ik stel voor dat je me een rondleiding geeft door je woning en dat we dan gelijk aan de slag gaan.” Gerard keek naar de handafdrukken op zijn muur en naar de natte sokafdrukken op zijn parket. “Ehm…”, maar voor hij wat kon zeggen was ze hem gepasseerd en liep naar de woonkamer.
“Oké…” zei ze terwijl ze rondkeek. Ze zweeg even. Gerard volgde haar toen ze linea recta doorliep naar de keuken. “Tjesus…”, zei ze terwijl ze de keuken bekeek. Ze trok laden en kastje open en vloekte hartgrondig.
Ze keek Gerard met grote ogen aan, die zelf in gevecht was met de kolkende rivier in zijn buik. “En de slaapkamer?”
Gerard wees naar de deur waarachter hij normaalgesproken de nachten doorbracht. Ze liep er naar toe en verdween. De buikrivier was een waterval geworden. Hij durfde de natte soksporen die ze maakte niet te volgen en hoorde hoe ze kasten opentrok en allerlei kreten slaakte.

Toen ze terug de kamer in kwam keek ze hem hoofdschuddend aan en zei: “Echt..Ik wist dat ik goed was. Maar zo goed?! I’m impressed van mezelf!.
Ze haalde een klamme enveloppe onder haar trui vandaan, gaf deze aan Gerard en liep weer terug de gang in. “Graag binnen twee weken voldoen. En sorry van je gang. Maar je weet inmiddels hoe die vlekken aan te pakken. Ik vond het fijn werken met je. Enneh… zegt het voort!” Schaterend verdween ze in de gang.
Van de rivier in Gerards buik was niets meer over.

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

Dit delen: