ze wreven langs mijn benen
krioelden om me heen
en waren niet alleen
schurken
hun geniepige lachjes
die maskertjes voor hun ogen
hadden me dus bedrogen
schurken
langs mijn billen gingen ze
langs mijn armen en mijn rug
van links naar rechts en weer terug
schurken
pas toen ik doorhad
wie ze waren
kwam ik los van mijn bezwaren
schurken
niet die boefjes die ik dacht
maar die kriebelige lettertjes
die aanrakerige ettertjes
van dat ene woordje:
schurken